Ga naar de inhoud
Home » Lesuitwerking Groep 4 – Nina en de Deegvormpjes

Lesuitwerking Groep 4 – Nina en de Deegvormpjes

Hoi, welkom bij deze Lessen voor begrijpend lezen! 👋

Deze lesideeën zijn bedoeld als aanvulling op onze begrijpend leestekst die je gratis kunt downloaden. Onze verwerkingen voor begrijpend lezen zijn speciaal ontworpen om jou te ondersteunen bij het geven van inspirerende en effectieve lessen voor een nog beter leesbegrip, een grotere woordenschat en nóg meer leesplezier!

Ga direct naar:

Veel plezier met deze lesideeën! 👍

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!

Schrijf je nu gratis in voor onze nieuwsbrief, en ontvang elke week de leukste teksten direct in je mailbox!

* verplicht

Lesidee 1: Gedicht schrijven

Lesduur: 30 minuten

Groepsgrootte: 1 kind

Materialen:

  • Pen en papier of een schrift
  • Optioneel: kleurpotloden of stiften voor illustraties

Lesbeschrijving:

In deze les gaat het kind een gedicht schrijven geïnspireerd door de tekst “Nina en de Deegvormpjes”. Deze activiteit stimuleert creatief schrijven en helpt de woordenschat uit te breiden.

Stappen:

  1. Introductie (5 minuten)

    • Lees samen met het kind de tekst “Nina en de Deegvormpjes”.
    • Bespreek kort waar het verhaal over gaat. Vraag bijvoorbeeld: “Wat vindt Nina leuk om te doen?” en “Hoe lossen Nina en haar moeder het probleem op dat er geen oven is?”
  2. Uitleg gedicht schrijven (5 minuten)

    • Leg uit wat een gedicht is. Vertel dat het een korte tekst is die vaak rijmt en gevoelens of een verhaal vertelt.
    • Bespreek dat het gedicht geïnspireerd zal zijn door Nina en haar bakavontuur.
  3. Woorden brainstormen (5 minuten)

    • Laat het kind woorden opschrijven die te maken hebben met het verhaal. Denk aan woorden zoals: koekjes, boter, suiker, ster, hart, oven, bakken, trots.
    • Help het kind indien nodig met het bedenken van woorden.
  4. Gedicht schrijven (10 minuten)

    • Laat het kind een kort gedicht schrijven van ongeveer 4 tot 6 regels.
    • Moedig het kind aan om rijmende woorden te gebruiken en creatief te zijn.
    • Voorbeeld van een eenvoudig gedicht:
      Nina houdt van bakken, dat is fijn,
      Ze mixt de boter en suiker, heel klein.
      De koekjes hebben vormen, zo apart,
      Een ster, een maan en een hart.
      Bij de buren in de oven gaan ze bruin,
      Nina deelt ze uit met een lach en een tuin.
      
  5. Voorlezen en illustreren (5 minuten)

    • Laat het kind het gedicht voorlezen.
    • Als er tijd is, kan het kind een tekening maken die bij het gedicht past.
  6. Afsluiting (5 minuten)

    • Bespreek kort hoe het was om een gedicht te schrijven.
    • Geef het kind complimenten voor het creatieve werk.
    • Eventueel kan het gedicht op een speciale plek opgehangen worden, bijvoorbeeld op de koelkast of in de kinderkamer.

Optioneel:

  • Voor extra uitdaging kan het kind meerdere gedichten schrijven of een langer gedicht maken.
  • Ouders of de leerkracht kunnen ook een gedicht schrijven en deze vergelijken met die van het kind.

Dit lesidee zorgt ervoor dat het kind op een speelse manier bezig is met taal en creativiteit, terwijl het verhaal van Nina en haar bakavontuur op een nieuwe manier wordt verkend.

Lesidee 2: Stripverhaal maken

Lesduur: 60 minuten

Groepsgrootte: 2-5 kinderen

Materialen:

  • Blanco vellen papier
  • Potloden, stiften en kleurpotloden
  • Linialen
  • Eventueel: sjablonen voor tekstballonnen en kaders

Lesbeschrijving:

In deze les maken de kinderen een stripverhaal gebaseerd op de tekst “Nina en de Deegvormpjes”. Deze activiteit stimuleert begrip en creativiteit.

Stappen:

  1. Introductie (10 minuten)

    • Lees samen met de kinderen de tekst “Nina en de Deegvormpjes”.
    • Bespreek kort het verhaal en de belangrijkste gebeurtenissen. Vraag bijvoorbeeld: “Wat doet Nina als eerste?” en “Hoe lossen ze het probleem van de oven op?”
    • Leg uit wat een stripverhaal is en toon eventueel een voorbeeld.
  2. Verhaal verdelen (10 minuten)

    • Verdeel de tekst in ongeveer 4-6 scènes. Bijvoorbeeld:
      1. Nina pakt de mixer en begint te bakken.
      2. Nina knipt bakpapier en gebruikt deegvormpjes.
      3. Nina merkt dat ze geen oven heeft en vraagt haar moeder om hulp.
      4. Ze gaan naar de buren om de koekjes te bakken.
      5. De koekjes zijn klaar en Nina deelt ze uit.
    • Bespreek samen kort wat er in elke scène gebeurt.
  3. Tekenen (30 minuten)

    • Verdeel de kinderen in kleine groepjes of laat ze individueel werken, afhankelijk van de groepsgrootte.
    • Geef elk groepje of individu de taak om één of twee scènes te tekenen.
    • Geef de kinderen blanco papier en laat ze met potlood de kaders tekenen voor hun stripverhaal.
    • Laat de kinderen de scènes tekenen en kleur geven. Moedig hen aan om tekstballonnen te gebruiken voor dialogen en gedachten van de personages.
    • Begeleid de kinderen en help waar nodig, bijvoorbeeld met het tekenen van kaders of het schrijven van teksten in de ballonnen.
  4. Samenvoegen en presenteren (10 minuten)

    • Verzamel alle tekeningen en leg ze in de juiste volgorde.
    • Laat elk groepje of individu hun scène kort presenteren aan de rest van de groep.
    • Bespreek kort het resultaat en geef complimenten aan de kinderen voor hun werk.
  5. Afsluiting (5 minuten)

    • Hang het complete stripverhaal op een zichtbare plek in de klas of in huis.
    • Bespreek met de kinderen hoe het was om een stripverhaal te maken. Vraag bijvoorbeeld: “Wat vond je het leukste om te tekenen?” en “Was het moeilijk om het verhaal in beelden te vertellen?”

Optioneel:

  • Maak kopieën van het stripverhaal voor elk kind om mee naar huis te nemen.
  • Organiseer een mini-expositie waarbij ouders of andere klassen de stripverhalen kunnen bekijken.

Dit lesidee zorgt ervoor dat de kinderen op een creatieve manier met het verhaal aan de slag gaan, hun begrijpend lezen vaardigheden verbeteren en plezier hebben in het proces.

Zelf een les uitwerking maken?

Probeer nu onze handige tool om in minder dan 30 seconden je eigen volledige gepersonaliseerde en OP MAAT les idee uit te werken!

Lesidee 3: Personage dagboek

Lesduur: 90 minuten

Groepsgrootte: klassikaal

Materialen:

  • Pen en papier of schriften
  • Optioneel: computer of tablet voor digitaal schrijven
  • Whiteboard en stiften

Lesbeschrijving:

In deze les schrijven de leerlingen een dagboekpagina vanuit het perspectief van een personage uit de tekst “Nina en de Deegvormpjes”. Deze activiteit helpt leerlingen om perspectief te nemen en hun schrijfvaardigheid te ontwikkelen.

Stappen:

  1. Introductie (10 minuten)

    • Lees samen met de klas de tekst “Nina en de Deegvormpjes”.
    • Bespreek de belangrijkste gebeurtenissen en personages in het verhaal. Vraag bijvoorbeeld: “Wie is de hoofdpersoon?” en “Wat gebeurt er allemaal met Nina?”
  2. Personage kiezen (10 minuten)

    • Bespreek met de klas vanuit welk personage zij een dagboekpagina willen schrijven. Dit kan Nina zijn, maar ook haar moeder of de buren.
    • Schrijf de gekozen personages op het whiteboard en bespreek kort hun rol in het verhaal.
  3. Dagboek uitleggen (10 minuten)

    • Leg uit wat een dagboek is en hoe het geschreven wordt vanuit het perspectief van een persoon die hun eigen ervaringen en gevoelens beschrijft.
    • Geef een kort voorbeeld van een dagboekpagina, bijvoorbeeld:
      Lieve dagboek,
      Vandaag was een spannende dag! Ik wilde koekjes bakken, maar kwam erachter dat ik geen oven had. Gelukkig had mama een geweldig idee om naar de buren te gaan. Hun oven is enorm! De koekjes zijn heerlijk geworden en ik ben zo trots op mijn werk. Wat een avontuur!
      Groetjes,
      Nina
      
  4. Brainstormen (15 minuten)

    • Laat de leerlingen in kleine groepjes brainstormen over wat er allemaal in de dagboekpagina kan staan.
    • Geef hen enkele leidende vragen zoals: “Wat voelde het personage tijdens het bakken?” en “Wat dacht het personage toen ze beseften dat er geen oven was?”
  5. Schrijven (25 minuten)

    • Laat de leerlingen individueel een dagboekpagina schrijven vanuit het gekozen personage.
    • Moedig hen aan om gedetailleerd te beschrijven wat er gebeurd is, wat ze voelden en dachten.
    • Zorg voor een rustige omgeving zodat de leerlingen zich kunnen concentreren op hun schrijfwerk.
  6. Voorlezen en bespreken (15 minuten)

    • Laat enkele leerlingen vrijwillig hun dagboekpagina voorlezen aan de klas.
    • Bespreek de verschillende perspectieven en hoe elk kind het verhaal heeft ervaren en opgeschreven.
    • Geef complimenten en constructieve feedback op de schrijfstijl en inhoud.
  7. Reflectie (10 minuten)

    • Bespreek met de klas wat ze hebben geleerd van deze opdracht. Vraag bijvoorbeeld: “Wat vond je leuk aan het schrijven van een dagboekpagina?” en “Hoe helpt het om vanuit een ander perspectief te schrijven?”
    • Bespreek het belang van perspectief nemen in verhalen en in het dagelijks leven.

Optioneel:

  • Verzamel de dagboekpagina’s en maak er een boekje van dat in de klas kan worden gelezen.
  • Laat de leerlingen hun dagboekpagina illustreren met een tekening van het personage of een scène uit het verhaal.

Dit lesidee zorgt ervoor dat de leerlingen zich inleven in de personages uit het verhaal, hun schrijfvaardigheid verbeteren en plezier hebben in het creatieve schrijfproces.

Ontdek 1000+ Gratis Teksten

Ontdek hoe Leermaatje Lau kinderen helpt lezen weer leuk te vinden.

Maak een gratis account aan en ontdek onze innovatieve interactieve manier om begrijpend lezen te oefenen.