Lesuitwerking Bovenbouw – Zomerse Kunst

Voorbereiding (5 minuten):

• Laat de leerling de tekst ‘Zomerse Kunst en Ambacht’ opnieuw doorlezen. Vraag hen om aandacht te besteden aan de verschillende kunstvormen en ambachten die worden genoemd.

Hoofdonderwerp Identificeren (5 minuten):

• Leg uit dat het hoofdonderwerp van de tekst ‘Zomerse Kunst en Ambacht’ is. Dit komt in het midden van de mindmap te staan. Laat de leerling dit opschrijven of tekenen op het midden van het papier.

Eerste Takken Toevoegen (5 minuten):

• Laat de leerling de hoofdonderwerpen uit de tekst identificeren: zandsculpturen, batik, glaskunst en fruit carving.
• Trek lijnen van het hoofdonderwerp naar deze vier subonderwerpen en schrijf deze op de uiteinden van de lijnen.

Details Toevoegen (10 minuten):

• Vraag de leerling om van elk subonderwerp meer gedetailleerde informatie uit de tekst toe te voegen.
• Voorbeeld:
  • Zandsculpturen: hulpmiddelen (scheppen, spatels, rietjes), soorten sculpturen (kastelen, dierenfiguren).
  • Batik: techniek (wax en verf), culturele betekenis, stappen van het proces.
  • Glaskunst: technieken (glasblazen, glasfusie), benodigdheden (blaaspijp), eigenschappen (precisie, geduld).
  • Fruit Carving: oorsprong (Thailand), gereedschappen (messen), ontwerpen (bloemen, dieren, abstracte designs).

Creativiteit en Kleuren (5 minuten):

• Moedig de leerling aan om de mindmap kleur te geven en eventueel tekeningen of symbolen toe te voegen die de verschillende ideeën en details visualiseren.
• Laat hen de verschillende takken en subonderwerpen in verschillende kleuren markeren voor duidelijkheid.

Reflectie (5 minuten):

• Bespreek samen met de leerling de gemaakte mindmap. Vraag hen om uit te leggen waarom ze bepaalde informatie hebben toegevoegd en hoe de verschillende ideeën met elkaar verbonden zijn.

Voorbereiding (10 minuten):

• Laat de leerlingen de tekst ‘Zomerse Kunst en Ambacht’ gezamenlijk lezen. Ze kunnen elkaar om de beurt laten voorlezen om betrokkenheid te vergroten.

Quizvragen Bedenken (15 minuten):

• Verdeel de groep in kleinere groepjes van 2-3 kinderen.
• Laat elk groepje 5-10 quizvragen bedenken over de tekst. Moedig hen aan om verschillende soorten vragen te maken, zoals meerkeuzevragen, waar/niet waar-vragen en open vragen.
• Voorbeeldvragen:
  • Wat is een hulpmiddel dat gebruikt wordt bij het maken van zandsculpturen?
  • Waar komt de techniek van fruit carving oorspronkelijk vandaan?
  • Wat is het doel van het bedekken van stof met wax in de batiktechniek?

Quizvragen Delen en Bespreken (10 minuten):

• Laat elk groepje hun vragen delen met de rest van de groep.
• Bespreek samen de vragen en verbeter ze indien nodig. Zorg ervoor dat alle vragen duidelijk en begrijpelijk zijn.

Quiz Uitwisselen (10 minuten):

• Wissel de quizvragen tussen de groepjes uit, zodat elk groepje een quiz van een ander groepje ontvangt.
• Elk groepje maakt de quiz die ze hebben ontvangen.

Quiz Bespreken (10 minuten):

• Bespreek gezamenlijk de antwoorden op de quizvragen.
• Laat de leerlingen uitleggen waarom ze bepaalde antwoorden hebben gekozen en corrigeer eventuele misverstanden.

Reflectie en Afsluiting (5 minuten):

• Vraag de leerlingen wat ze hebben geleerd van het maken en beantwoorden van de quizvragen.
• Bespreek welke vragen ze het leukst of het moeilijkst vonden en waarom.

Introductie (10 minuten):

• Leg uit dat ze vandaag zullen leren over verschillende tekststructuren en hoe deze worden gebruikt in informatieve teksten.
• Noem enkele veelvoorkomende tekststructuren zoals oorzaak-gevolg, probleem-oplossing, beschrijving, vergelijking-contrast en chronologisch.

Lezen van de Tekst (10 minuten):

• Laat de leerlingen de tekst ‘Zomerse Kunst en Ambacht’ in stilte lezen.
• Vraag hen om tijdens het lezen aandacht te besteden aan hoe de informatie is georganiseerd.

Identificeren van Tekststructuren (15 minuten):

• Verdeel de leerlingen in kleine groepjes van 3-4 personen.
• Geef elk groepje de opdracht om de tekst te analyseren en de verschillende tekststructuren te identificeren.
• Laat hen aantekeningen maken en de tekst markeren waar ze denken dat een bepaalde structuur wordt gebruikt.

Groepsdiscussie (15 minuten):

• Laat elk groepje hun bevindingen presenteren aan de klas.
• Bespreek gezamenlijk de tekststructuren die ze hebben geïdentificeerd en noteer deze op het whiteboard.
• Voorbeeldvragen:
  • Waar zie je een oorzaak-gevolgstructuur in de tekst?
  • Is er een deel van de tekst dat een probleem en een oplossing beschrijft?

Diepere Analyse (20 minuten):

• Wijs specifieke secties van de tekst toe aan verschillende groepjes en vraag hen om die sectie grondiger te analyseren.
• Laat hen vragen beantwoorden zoals:
  • Hoe helpt deze structuur de lezer om de informatie te begrijpen?
  • Waarom denk je dat de auteur voor deze structuur heeft gekozen?
  • Zijn er signalen of woorden die deze structuur duidelijk maken?

Klassenbespreking (15 minuten):

• Bespreek de antwoorden van de groepjes en noteer de belangrijkste punten op het whiteboard.
• Zorg ervoor dat alle leerlingen begrijpen hoe de verschillende tekststructuren werken en waarom ze belangrijk zijn.

Oefening (10 minuten):

• Geef de leerlingen een korte, nieuwe tekst (bijvoorbeeld een alinea of een kort artikel) en vraag hen om de tekststructuur te identificeren.
• Laat ze dit individueel doen en bespreek daarna gezamenlijk de antwoorden.

Reflectie en Afsluiting (5 minuten):

• Vraag de leerlingen wat ze hebben geleerd over tekststructuren.
• Bespreek hoe deze kennis hen kan helpen bij het lezen en begrijpen van andere teksten.