Lesuitwerking Bovenbouw – Wat Kleuren Samenbrengen

Voorbereiding (5 minuten):

• Lees samen met het kind het gedicht “Wat Kleuren Samenbrengen” hardop. Zorg ervoor dat het kind de betekenis van het gedicht begrijpt.
• Bespreek de belangrijkste thema’s van het gedicht: diversiteit, eenheid, samenwerking en liefde.

Illustratie-opdracht (20 minuten):

• Vraag het kind om een illustratie te maken die het gedicht weergeeft. Moedig hen aan om elementen uit het gedicht te gebruiken, zoals mensen uit verschillende beroepen (de bakker, de smid, de dokter), en de gevoelens van vreugde en samenwerking die het gedicht beschrijft.
• Laat het kind kiezen welke materialen zij willen gebruiken: kleurpotloden, stiften, verf of zelfs collage materiaal uit tijdschriften.
• Geef het kind de vrijheid om hun creativiteit te uiten. Er zijn geen foute antwoorden; het gaat om hun interpretatie van het gedicht.

Bespreking (5 minuten):

• Laat het kind hun illustratie aan jou presenteren. Vraag hen om uit te leggen waarom zij bepaalde elementen en kleuren hebben gekozen.
• Bespreek samen hoe de illustratie de boodschap van het gedicht weergeeft.

Inleiding (10 minuten):

• Lees het gedicht “Wat Kleuren Samenbrengen” hardop voor aan de kinderen.
• Bespreek samen de belangrijkste thema’s van het gedicht: diversiteit, eenheid, samenwerking en liefde.
• Vraag de kinderen wat ze het mooist vinden aan het gedicht en waarom.

Brainstormsessie (15 minuten):

• Laat de kinderen nadenken over een onderwerp waarover ze een gedicht willen schrijven. Het kan iets zijn dat vergelijkbare thema’s behandelt, zoals vriendschap, gemeenschap, of eenheid.
• Schrijf alle ideeën op het whiteboard en bespreek ze kort met de groep.
• Kies gezamenlijk één onderwerp om over te schrijven.

Schrijfopdracht (25 minuten):

• Verdeel de kinderen in kleine groepjes van twee of drie. Als de groep kleiner is, kunnen ze ook individueel werken.
• Laat elk groepje hun eigen gedicht schrijven over het gekozen onderwerp. Moedig hen aan om de structuur en stijl van “Wat Kleuren Samenbrengen” als inspiratie te gebruiken.
• Loop rond en bied hulp waar nodig, bijvoorbeeld bij het vinden van rijmwoorden of het formuleren van zinnen.
• Geef elk groepje de tijd om hun gedicht af te maken en te perfectioneren.

Presentatie en Bespreking (10 minuten):

• Laat elk groepje hun gedicht voorlezen aan de rest van de groep.
• Bespreek samen de gedichten. Vraag de kinderen wat ze mooi vonden aan elkaars werk en welke emoties de gedichten bij hen opriepen.
• Geef positieve feedback en complimenteer de kinderen op hun creativiteit en inspanning.

Inleiding (15 minuten):

• Lees het gedicht “Wat Kleuren Samenbrengen” hardop voor aan de klas.
• Bespreek kort de algemene boodschap van het gedicht en vraag de leerlingen wat hen opviel aan de tekst.

Uitleg Stijlfiguren (20 minuten):

• Leg uit wat stijlfiguren zijn en waarom ze worden gebruikt in poëzie. Bespreek de belangrijkste stijlfiguren die in het gedicht voorkomen, zoals metaforen, vergelijkingen, personificaties en alliteraties.
• Geef duidelijke definities en voorbeelden van elke stijlfiguur op het whiteboard. Bijvoorbeeld:
  • Metafoor: Een vergelijking zonder het gebruik van “als” of “zoals” (bijv. “Wij zijn samen één gezicht”).
  • Vergelijking: Een vergelijking met het gebruik van “als” of “zoals” (bijv. “Als een lied, zo prachtig uniek”).
  • Personificatie: Het toekennen van menselijke eigenschappen aan niet-menselijke dingen (bijv. “De bakker zwaait, de smid die lacht”).
  • Alliteratie: Het herhalen van beginmedeklinkers in woorden die dicht bij elkaar staan (bijv. “fel verlicht”).

Analyseren van het Gedicht (25 minuten):

• Verdeel de klas in kleine groepjes en geef elk groepje een kopie van het gedicht.
• Vraag elk groepje om de stijlfiguren in het gedicht te identificeren en te markeren.
• Loop rond en help waar nodig, zorg ervoor dat de leerlingen de stijlfiguren correct identificeren en begrijpen waarom ze gebruikt worden.

Groepsdiscussie (20 minuten):

• Laat elk groepje hun bevindingen delen met de klas. Schrijf de geïdentificeerde stijlfiguren op het whiteboard.
• Bespreek samen de effecten van deze stijlfiguren op de lezer en hoe ze bijdragen aan de boodschap en sfeer van het gedicht.

Creatieve Opdracht (10 minuten):

• Vraag de leerlingen om individueel of in groepjes een korte paragraaf te schrijven waarin ze zelf een van de besproken stijlfiguren gebruiken. Het onderwerp kan vrij zijn of gerelateerd aan de thema’s van het gedicht, zoals eenheid of diversiteit.
• Laat een paar leerlingen hun werk voorlezen en geef feedback.