Heb je je ooit afgevraagd waarom “blauw” met “au” wordt geschreven, maar “vrouw” met “ou”? Of waarom je “blauwe” wél met een “w” schrijft, terwijl je in het enkelvoud soms twijfelt of die “w” er moet staan? De au(w)/ou(w)-regel kan behoorlijk lastig zijn, vooral omdat je het verschil in klank niet altijd hoort. Laten we eens kijken hoe je je kind kunt helpen deze spelling onder de knie te krijgen.
Wat is de au(w)/ou(w)-regel?
In het Nederlands komen twee lettercombinaties voor die bijna hetzelfde klinken: au en ou. Denk aan “rauw” (met au) en “rouw” (met ou). Het vervelende is dat je op het gehoor niet kunt bepalen of je “au” of “ou” moet schrijven. Hier geldt dus: je moet het woord uit je hoofd leren.
Daarnaast is er nog een kleine twist: sommige woorden eindigen op een klank die je misschien niet meteen als “w” herkent. Om te checken of je het woord op -w schrijft, kun je het woord verlengen. Bij “blauw” hoor je niet altijd duidelijk of er een “w” aan het eind zit, maar als je “blauwe” zegt, hoor je duidelijk de w en weet je dat die in “blauw” hoort.
Voorbeelden van au/w en ou/w
- au(w): “blauw”, “rauw”, “klauteren”, “dauw”
- ou(w): “goud”, “vrouw”, “koud”, “mouw”
Niet alles eindigt op een “w”, maar als je wilt controleren of die “w” er wel of niet moet staan, ga dan na of je het woord kunt verlengen: “blauwe” of “gouden”. Hoor je de w in de langere vorm, dan schrijf je hem ook in de basisvorm (blauw, maar ook: goud → gouden, dus geen w in “goud”).
Waarom het Belangrijk is
De au(w)/ou(w)-regel komt heel vaak voor. Denk aan gewone woorden als “vrouw” en “blauw”, maar ook aan werkwoorden als “houwen” (tegenwoordig minder gebruikt, maar nog wel in samengestelde woorden) of uitdrukkingen (“uit den blauwen hemel”). Als je kind leert deze regel goed toe te passen, voorkomt dat veel twijfel en spelfouten, zowel bij lezen als schrijven.
Hoe het Werkt
1. Uit je hoofd leren (au of ou)
Helaas is er geen simpele hoorbare regel om te bepalen of je “au” of “ou” schrijft. Woorden zoals “rauw” (met au) en “rouw” (met ou) klinken namelijk hetzelfde. In de basisschoolmethode wordt vaak een lijst met de belangrijkste “au/au(w)” en “ou/ou(w)”-woorden gegeven. Laat je kind deze vaak zien, lezen en oefenen.
Tip: Maak er een klein oefenspel van. Laat je kind kaartjes maken met woorden op de ene kant en de juiste spelling (met au of ou) op de andere kant. Zo trainen ze hun geheugen én de schrijfwijze.
2. Check of er een -w aan het eind staat
Veel van deze woorden eindigen op een klank die op “-w” lijkt. Twijfelt je kind of het woord eindigt op een -w? Verlengen is het toverwoord!
- “Blauw” → “blauwe”
- “Gauw” → “gauwe” (al is “gauwe” geen gangbaar woord, maar als geheugensteuntje kun je zo wel de klank ontdekken)
Als je de “w” hoort in de verlengde vorm, dan weet je dat je hem moet schrijven in het korte woord. Geen “w” in het langere woord? Dan ook niet in het korte woord (“goud” → “gouden”, je hoort geen “w”).
Tips voor Ouders
-
Lijstjes en Herhaling
Zet de meestvoorkomende au/au(w) en ou/ou(w)-woorden op een kaartje of in een schrift. Oefen ze regelmatig. Herhaling is key! -
Visuele Hulpmiddelen
- Maak samen met je kind een poster met woorden die vaak voorkomen. Hang die op een zichtbare plek in huis.
- Gebruik gekleurde markeringen om au/au(w) en ou/ou(w) te accentueren.
-
Spelenderwijs Leren
- Verzin korte dictees of quizjes.
- Plaats woorden in zinnen, zodat je kind ziet hoe ze in de praktijk gebruikt worden.
-
Gebruik de Verlengingsregel
Leer je kind om altijd even te checken of een woord een verlengde vorm heeft waar je de “w” duidelijk hoort. Dit werkt ook bij andere spellingkwesties (zoals bij t/d in werkwoorden), maar voor au/au(w) en ou/ou(w) is het een handige “first aid”-regel.
Conclusie
De au(w)/ou(w)-regel is typisch zo’n regel waarbij luisteren niet genoeg is. Je kunt aan de klank niet horen of je “au” of “ou” moet schrijven, dus je kind zal woorden vaak uit het hoofd moeten leren. Daarnaast is er de verlengingsregel om te bepalen of je wel of geen “w” schrijft aan het einde van het woord: hoor je de “w” in de langere vorm (zoals “blauwe”), dan schrijf je die ook in het kortere woord (“blauw”).
Met geduldig oefenen, spelletjes en geheugensteuntjes zal je kind steeds vertrouwder raken met deze ogenschijnlijk lastige spelling. Succes met oefenen!