Ga naar de inhoud
Home » Werkwoord Stamregels 1 t/m 5 – Uitgelegd voor Ouders

Werkwoord Stamregels 1 t/m 5 – Uitgelegd voor Ouders

De werkwoordstam is de basisvorm van een werkwoord. Die krijg je meestal door van het hele werkwoord (infinitief) de uitgang -en weg te halen, waarbij je soms spellingaanpassingen maakt (zoals v → f of z → s).

  • Voorbeeld: “lopen”“loop”.
  • Met die stam bouw je andere vormen, zoals “ik loop” of “hij liep”.

Waarom het Belangrijk is

Door de stam te kennen, zie je in één oogopslag hoe werkwoorden veranderen in verschillende tijden (verleden, heden, toekomst) en bij verschillende personen (ik, jij, hij/zij). Zo schrijf je correcte zinnen, en voorkom je veelgemaakte spelfouten in het Nederlands. Bovendien herken je werkwoordsvormen in leesteksten sneller, wat het begrijpend lezen versterkt.

Hoe het Werkt: Stamregels 1 t/m 5

1. Van ‘v’/‘z’ naar ‘f’/‘s’

Eindigt het werkwoord vóór de -en op v of z, dan verandert dat in de stam in f of s.

  • “leven” → stam: “leef” (de v verandert in f)
  • “lezen” → stam: “lees” (de z verandert in s)
  • “schrijven” → stam: “schrijf” (de v wordt f)
  • “graven” → stam: “graaf” (de v wordt f)

2. De ‘t’ in de 3e persoon enkelvoud (hij/zij/het)

In de tegenwoordige tijd gebruik je:

  • Ik-vorm: alleen de stam.
    • Voorbeeld: “werken”“ik werk”.
  • Hij/zij/het-vorm: de stam + t.
    • Voorbeeld: “hij werkt”, “zij loopt”, “het regent”.

3. De ‘d’ of ‘t’ Regel (verleden tijd & voltooid deelwoord)

Voor de verleden tijd en het voltooid deelwoord kijk je naar de laatste letter van de stam (vooral handig bij regelmatige werkwoorden). Gebruik het ezelsbruggetje:

‘t kofschip / ‘t fokschaap

Staat de stam-eindletter in ‘t kofschip/fokschaap, dan schrijf je een t; anders een d.

  • Voorbeeld: “kopen” → stam eindigt op p (zit in ‘t kofschip). Verleden tijd wordt “kocht” en het voltooid deelwoord “gekocht”.

    Let op: kopen is ook onregelmatig (vanwege de klinkerwisseling “oo” → “o”), maar de t aan het eind hoort wel bij deze regel.

4. Dubbele Medeklinkers

In het Nederlands gelden open- en gesloten-lettersgreepregels. Als je de -en weghaalt om de stam te maken, kan de spelling van de klinker of de medeklinker veranderen om de klank juist te houden:

  • Lange klinker: vaak verdubbel je de klinker of houd je hem dubbel in de stam.
    • “lopen”“loop” (dubbele “o” om de lange klank te behouden)
    • “graven”“graaf” (ook meteen v → f)
  • Korte klinker: soms blijft een medeklinker dubbel om de korte klank te behouden, maar vaak zie je dat er juist één medeklinker overblijft omdat de Nederlandse spelling regels dat zo voorschrijven.
    • “plannen” → stam: “plan” (dubbele “n” verdwijnt omdat de laatste lettergreep wegvalt, de ‘a’ blijft kort)

Kortom, houd rekening met de standaard spellingregels voor lange en korte klanken in het Nederlands.

5. Wegvallende Letters

Bij sommige werkwoorden lijkt er een letter weg te vallen of te veranderen om de juiste klank te behouden:

  • “sturen”“stuur” (de u blijft in de stam als “uu” voor de lange-klankspelling)
  • “verliezen”“verlies” (de e in de laatste lettergreep verdwijnt; “verli-e-s” → “verlies”)

Het gaat hier vaak om het aanpassen van de spelling volgens de klank die je uitspreekt.

Tips voor Effectief Gebruik

  1. Oefen in Zinnen
    Schrijf en zeg regelmatig zinnen met verschillende werkwoorden. Zo raak je vertrouwd met de stam en de toevoegingen.
  2. Maak Lijstjes
    Noteer veelgebruikte werkwoorden met hun stam en vervoegingen, vooral als je kind deze woorden vaak in huiswerk of toetsen tegenkomt.
  3. Gebruik Ezelsbruggetjes
    • ‘t kofschip of ‘t fokschaap helpt bij verleden tijden en voltooide deelwoorden.
    • “v → f” en “z → s” herhaal je met voorbeelden als “leven – leef” of “lezen – lees”.

Valkuilen of Veelgemaakte Fouten

  • Stam Verwarren met Hele Werkwoord
    Onthoud dat de stam de basis is zonder de uitgang -en (met eventuele spellingaanpassingen).
  • ‘v’ → ‘f’ en ‘z’ → ‘s’ Vergeten
    Sommige werkwoorden veranderen bij het maken van de stam, wat makkelijk te missen is.
  • Dubbele Medeklinkers en Klinkers
    Niet goed letten op open/gesloten lettergrepen kan leiden tot fouten zoals “lope” in plaats van “loop”.
  • Onregelmatige Werkwoorden
    Sommige werkwoorden (zoals “kopen” → “kocht”, “lopen” → “liep”) volgen niet alleen de stamregel, maar hebben ook een klinkerwisseling.

Samenvatting

De werkwoordstam is de basis van een werkwoord. Via stamregels 1 t/m 5 leer je hoe een woord soms spellingveranderingen ondergaat (zoals v → f, z → s en dubbele of lange klinkers). Door hier regelmatig mee te oefenen, voorkom je fouten in schrijfopdrachten, help je je kind met huiswerk en ontwikkel je een sterker inzicht in de Nederlandse werkwoordspelling. Een solide beheersing van de stamregels maakt grammatica, lezen én schrijven voor kinderen (en ouders!) een stuk eenvoudiger.